Waarom de ene gemeente wel snel bouwt en de andere niet

Waarom de ene gemeente wel snel bouwt en de andere niet Veel gemeenten hebben grote moeite om hun woningbouwplannen te realiseren. Maar dat geldt niet voor Renswoude, de op twee na snelstgroeiende gemeente van Nederland. Hoe krijgt dit karakteristieke kasteeldorp dat voor elkaar?

Een stratenmaker legt de laatste hand aan een oprit. Een bewoner plant struiken in zijn tuin. Om de spiksplinternieuwe kinderspeelplaats staat nog een hek. Beekweide I, een nieuwbouwwijk in Renswoude waarvan de eerste fase dateert uit 2010, is zo goed als af. Ongeveer 250 woningen – in rijtjes, met de ruggen tegen elkaar, twee-onder-een-kap, vrijstaand, levensloopbestendig, koop, (goedkope) huur: de wijk, die wel iets weg heeft van een tuindorp uit de jaren dertig, biedt voor elk wat wils.

Nieuwbouwproductie

Wat dat betreft is Beekweide I een nieuwbouwwijk als vele andere. Ware het niet dat de wijk deel uitmaakt van Renswoude. Deze kleine gemeente, gelegen tussen de Gelderse Vallei en de Utrechtse Heuvelrug, is de op twee na snelst groeiende gemeente van Nederland – Blaricum en Diemen staan respectievelijk op één en twee. Liefst 372 nieuwbouwwoningen zijn er de afgelopen tien jaar in Renswoude gebouwd – een toename van de bestaande woningvoorraad met ruim 21 procent.

Een nieuwbouwproductie waar veel andere gemeenten een punt aan kunnen zuigen. Slepende bezwaarprocedures, versnipperd grondeigendom, gebrek aan middelen en/of menskracht: tal van obstakels staan het realiseren van de woningbouwopgave in de weg. Waarom lukt het sommige gemeenten niet, maar Renswoude wel?

Eigen grond

“Zelf in de lead zijn: dat is het allerbelangrijkste.” Marieke Teunissen, als wethouder verantwoordelijk voor Beekweide I en in een vorig ‘leven’ grondzakenadviseur bij de gemeente Ede, heeft het antwoord paraat. Terwijl zij ons door Beekweide I leidt, samen met directeur Kees de Jong van De Bunte Vastgoed, de projectontwikkelaar die tekende voor het grootste deel van woningen in de wijk, legt Teunissen uit wat daar zoal bij komt kijken.

Zelf grond bezitten is volgens haar de belangrijkste troef. In Beekweide I was de grond van de gemeente. Renswoude kocht die grond van de familie Taets van Amerongen, eigenaar van Kasteel Renswoude en de bijbehorende landerijen. Dat was overigens nog niet zo eenvoudig. Teunissen: “De grond werd verpacht aan agrariërs. Families die daar soms al eeuwen actief waren. Sommige hebben we uitgekocht, anderen zijn verplaatst naar de andere kant van het dorp. Uit de opbrengst van de woningen hebben we dat kunnen financieren.”

Woningbedrijf

Een tweede pre volgens de wethouder: Renswoude beschikt, anders dan in de meeste andere gemeenten waar woningbouwcorporaties die taak hebben overgenomen, nog steeds over een eigen woningbedrijf. Oftewel: voor wat betreft het ontwikkelen van de nieuwe huurwoningen heeft de gemeente via het woningbedrijf ook een stem in het kapittel.

Teunissen: “We hebben de wijk in cocreatie met de projectontwikkelaars ontwikkeld en de huizen als gemeente met de makelaar verkocht. Bij elkaar een kleine club, waardoor je snel kunt schakelen.”

Geen gemakkelijke start

Toch had Beekweide geen gemakkelijke start. De eerste woningen, twee-onder-een-kappers en vrijstaande woningen, kwamen in 2008 op de markt, net na het uitbreken van de financiële crisis. De belangstelling was marginaal. Pas toen ook de projectontwikkelaar nog eens failliet ging, De Bunte Vastgoed die plek overnam en de gemeente en de ontwikkelaar besloten de twee-onder-een-kapwoningen te vervangen door goedkopere rijtjeshuizen, kwam de verkoop op gang.

De Jong: “Wat we vervolgens hebben gedaan is per fase het aanbod afstemmen op de vraag in de voorgaande fase. Dus als er veel vraag was naar goedkope woningen, bouwden we vooral goedkope woningen. Ging de voorkeur uit naar vrijstaande woningen, dan focusten we daarop. Dankzij het flexibele bestemmingsplan kregen we daarvoor de ruimte. We hoefden niet voor iedere fase opnieuw naar de gemeenteraad.”

Zelf in de lead zijn: dat is het allerbelangrijkste

Teunissen: “Waarbij het niet zo was dat de raad geheel buitenspel stond. Die wilde bijvoorbeeld dat de helft van de nieuwbouw bestond uit goedkope koop- en huurwoningen. Daar hebben we ons uiteraard aan gehouden.”

Kindvriendelijk

In totaal negen fases telde de bouw van Beekweide I. De belangstelling voor de woningen in de kindvriendelijke, verkeersluwe, door groen omgeven wijk groeide de afgelopen jaren explosief. Iets wat volgens Teunissen, die zelf in de wijk woont, mede is ingegeven door het dorpse karakter en de centrale ligging van het in totaal 5500 inwoners tellende Renswoude – vlak bij de A30, A1 en A12, op vijf minuten van het intercitystation Veenendaal-De Klomp.

Inmiddels werkt de gemeente druk aan de ontwikkeling van Beekweide II. In deze nieuwe wijk, die, gescheiden door sportvelden, naast Beekweide I moet verrijzen, worden de komende jaren nog eens 188 woningen gebouwd.

Maar wanneer de bouw start, is nog ongewis. Anders dan bij Beekweide I is de grond eigendom van acht partijen. Die allemaal op een lijn krijgen, is geen sinecure, weet de wethouder. Onteigenen is geen optie, vertelt ze. “Dan moet je nut en urgentie kunnen aantonen. Nut, dat lukt nog wel, maar urgentie is lastig; de huidige eigenaren kunnen de woningen ook zelf ontwikkelen en bouwen. Wat dat betreft hebben we in Beekweide I geluk gehad. Daar voerden we zelf de regie; hier moeten we iedereen overtuigen. Dat scheelt een slok op een borrel.”